Fouten
- Men speelt met minstens 1 voet aan de grond, zo niet heeft men beurtverlies en worden alle verplaatste ballen teruggeplaatst. Bij kaderspel wordt de speelbal op het strafpunt geplaatst.
- Een bal geklemd tussen de doppen van het aanvalsdoel en die het speelveld niet raakt, is geldig gedoeld.
- Een bal geklemd tussen de dop en de korte band wordt los gelegd.
- Een bal geklemd tussen de doeldoppen van het verdedigingsdoel, wordt op het strafpunt geplaatst.
- Bij rechtstreeks over doppen of ballen spelen, heeft men beurtverlies, worden alle verplaatste ballen teruggeplaatst en de speelbal op het strafpunt geplaatst. Onrechtstreeks over doppen of ballen spelen is toegelaten.
- Wanneer men één of meerdere eigen ballen uit het biljart speelt, wordt (worden) deze op het strafpunt geplaatst. Als men door dezelfde stoot geldig doelt, heeft men beurtverlies.
- Wanneer men één of meerdere ballen van de tegenstrever uit het biljart speelt, wordt (worden) deze in doel gestoken. Als men door dezelfde stoot geldig doelt, heeft men beurtverlies. Speelbal op het strafpunt.
- Bij 1/1 stand een bal van de tegenstrever uit het biljart spelen en daarbij geldig doelen, wordt bestraft met mancheverlies.
- Een bal die via de houten rand terug op het speelveld terechtkomt, wordt niet bestraft.
- Een bal die op de band, doeldop en doelkap blijft liggen, wordt beschouwd als uit het biljart gespeeld.
- Wordt de bal in het kader langs de lange band of op de lijn aangekondigd, mag men niet over de dichtstbijzijnde band vliegeren. Bij overtreding heeft men beurtverlies, worden alle verplaatste ballen teruggeplaatst en de speelbal op het strafpunt geplaatst. Vliegeren is zowel als doelpoging of als verdedigingsstoot verboden.
- Zo een bal van de verdediger in de grote of kleine verdedigingsdriehoek ligt, mag de bal van de aanvaller zich, na diens stoot, enkel in de grote aanvalsdriehoek bevinden wanneer de bal van de verdediger, na de stoot, niet in de kleine driehoek ligt. Bij overtreding wordt de overtredende bal op het strafpunt geplaatst. Een bal op de lijn van de grote verdedigingsdriehoek wordt beschouwd als in de driehoek dit geldt voor beide spelers.
Doelen
- Bal op de rand van het doel: Zo de bal valt alvorens hij stil ligt, heeft men geldig gedoeld, ook als hij wordt aangespeeld via de rubber. In andere gevallen werd hij niet geldig gedoeld. De bal wordt uit het biljart gehaald en teruggeplaatst.
- Een regelmatig bespeelde eigen bal in het doel van de tegenspeler spelen, is geldig. Ook een regelmatig bespeelde bal van de tegenstrever die in eigen doel of in doel van de tegenstrever verdwijnt, is geldig.
- Een eigen bal in het verdedigingsdoel spelen, is niet geldig. Overtreders hebben beurtverlies, de bal wordt uit het biljart gehaald en op het strafpunt geplaatst.
- Wanneer men een eigen bal geldig doelt, blijft men aan de beurt, als je enkel een bal van de tegenstrever doelt, heeft men beurtverlies.
- Meer dan één doel in één stoot: Zo door een regelmatige stoot 1 of beide spelers geen speelballen meer heeft, wordt de manche gewonnen door diegene wiens laatste bal eerst in doel verdwijnt.
- Rechtstreekse doelpoging met een bal dicht bij doel
- Doelen met een harde, snelle stoot is toegelaten als de bal in of op de lijn van de kleine aanvalsdriehoek ligt of boven of op de stootlijn.
- Doelen met een harde, snelle stoot is niet toegelaten zo de bal onder de stootlijn ligt, evenmin met geheven keu de speelbal gewoon voorwaarts duwen in de richting van of tegen de doeldop. Zo de speelbal geen bocht beschrijft (massé) of niet eerst voorwaarts en daarna teruggehaald wordt (piqué), is een harde, snelle stoot niet toegelaten. Bij overtreding heeft men beurtverlies, worden de verplaatste ballen teruggeplaatst en de speelbal op het strafpunt geplaatst.
mikken
- Zich achter een bal van de tegenstrever opstellen met de keu in een stand om te spelen, wordt bestraft met beurtverlies. Bij kaderspel duidt de tegenstrever een bal aan om op het strafpunt te plaatsen. Dit is niet van toepassing wanneer de te bespelen bal vlakbij of in dezelfde speelrichting als de bal van de tegenstrever ligt.
- Met een bal van de tegenstrever spelen wordt bestraft met beurtverlies. De verplaatste ballen worden teruggeplaatst, bij kaderspel duidt de tegenstrever een bal aan om op het strafpunt te plaatsen.
- Mikken of spelen vóór de ballen van de voorgaande stoot stil liggen, wordt bestraft met beurtverlies. De verplaatste ballen worden teruggeplaatst. Tijdens het kaderspel wordt de speelbal op het strafpunt geplaatst.
Toucher
- Bij toucher heeft men beurtverlies, wordt de speelbal op het strafpunt geplaatst – ook wanneer men gedoeld heeft – en worden alle andere verplaatste ballen teruggeplaatst. Wanneer men toucher doet zonder dat men stoot, heeft men beurtverlies en worden alle verplaatste ballen teruggeplaatst.
- Toucher op eigen bal tijdens het kaderspel, wordt bestraft met beurtverlies. De verplaatste ballen worden teruggeplaatst, zelfs zo werd gedoeld. De speelbal wordt op het strafpunt geplaatst.
- Bij toucher op een bal van de tegenstrever tijdens het kaderspel, heeft men beurtverlies, alle ballen worden teruggeplaatst, zelfs als men geldig heeft gedoeld en de tegenstrever duidt een bal aan die op het strafpunt moet.
- Een eigen bal tegenhouden, bijstoten of van richting doen veranderen, wordt bestraft met beurtverlies. De door de fout verplaatste ballen worden teruggeplaatst en de geraakte bal wordt op het strafpunt geplaatst.
- Een bal van de tegenstrever tegenhouden, bijstoten of van richting doen veranderen, wordt bestraft met beurtverlies. De door de fout verplaatste ballen worden teruggeplaatst, de speelbal op het strafpunt geplaatst en de geraakte bal wordt in doel gestoken.
Doorstoot
- De keuspits in aanraking laten met de speelbal tot deze een andere bal, band of dop raakt, wordt bestraft met beurtverlies. De verplaatste ballen worden teruggeplaatst en de speelbal wordt op het strafpunt geplaatst.
- De wedstrijdleider beslist zo twee ballen, bal - band of bal - dop elkaar raken of niet; de ene bal mag niet bewegen zo men de rakende bal speelt, tenzij men er van wegspeelt.
- Men stoot niet door zo men een doelpoging onderneemt met een bal die raakt aan de voordop of de uiterste zijdop van het kruis en die over de aslijn van deze dop ligt langs de aanvalszijde.
Op eigen bal spelen
Een eigen bal rechtstreeks op een andere eigen bal spelen, wordt bestraft met beurtverlies. De verplaatste ballen worden teruggeplaatst en de speelbal wordt op het strafpunt geplaatst.ballen in de grote verdedigingshoek
- Een eigen bal in de grote of kleine verdedigingsdriehoek moet deze bij het einde van de beurt de grote driehoek rechtstreeks of onrechtstreeks verlaten hebben. Zo de bal de grote driehoek niet verlaten heeft, wordt hij op het strafpunt geplaatst, alle verplaatste ballen worden teruggeplaatst en er geldt beurtverlies. Een bal op de lijn van de grote verdedigingsdriehoek wordt beschouwd als in de driehoek.
- Zo meerdere eigen ballen in de grote verdedigingsdriehoek liggen, moet bij het einde van de beurt minstens één bal de driehoek rechtstreeks of onrechtstreeks verlaten hebben. Als geen der ballen de driehoek verlaten heeft, worden ze allen op de strafpunten geplaatst, worden alle verplaatste ballen teruggeplaatst en geldt beurtverlies.
Kaderspel
Indeling biljart
Voor het kaderspel is het biljart verdeeld in vijftien kaders. (zie figuur 1.)
Aanvang kaderspel
Het kaderspel vangt aan van zodra één der spelers over nog slechts 1 bal beschikt.
Verplichtingen
Bij elke stoot moet minstens 1 bal zijn kader verlaten, maar mag terug in de dezelfde kader komen. Overtreding wordt bestraft met beurtverlies en de speelbal wordt op het strafpunt geplaatst . Alle andere ballen blijven liggen. Een bal in de grote aanvalsdriehoek moet niet van kader veranderen. Een bal die in het doel verdwijnt, is van kader veranderd. De grote verdedigingsdriehoek is voor de bal(len) van de verdediger geen kader. Zo een bal op een kaderlijn ligt, volstaat het dat deze de lijn verlaat.
Strafpunten
(tegenstrever heeft keuze uit 3 strafpunten)
Een strafbal legt men op strafpunt 1-2-3-naar keuze van de tegenstrever:
Met strafpunt 1 wordt bedoeld: de hoek, gevormd door de doeldop en de korte band, langs de zijde van het aanvalsdoel van de overtreder, aan de linkerkant. De bal moet de korte band raken en 3 millimeter los van de dop gelegd worden.
Met strafpunt 2 wordt bedoeld: de hoek, gevormd door de doeldop en de korte band, langs de zijde van het aanvalsdoel van de overtreder, aan de rechterkant. De bal moet de korte band raken en 3 millimeter los van de dop gelegd worden.
Met strafpunt 3 wordt bedoeld: In de boskader op de lengteaslijn, rakend aan de 2de dop langs het aanvalsdoel van de overtreder.
Indien door ligging van andere ballen de strafbal niet op deze strafpunten kan gelegd worden, legt men de bal op het volgende in aanmerking komende strafpunt namelijk strafpunt 4 of strafpunt 5.
Met strafpunt 4 wordt bedoeld: achter en rakend aan de twee doppen van de breedteaslijn langs het verdedigingsdoel van de overtreder, aan de linkerkant.
Met strafpunt 5 wordt bedoeld: achter en rakend aan de twee doppen van de breedteaslijn langs het verdedigingsdoel van de overtreder, aan de rechterkant.
Indien tijdens het kaderspel een speler een foutieve stoot doet met een bal die op het strafpunt ligt of gelegd werd, wordt de speelbal verplaatst naar het eerst beschikbare strafpunt van waarop nog geen foutieve stoot gebeurde.
Duo wedstrijden
Aanvangstoot
Vóór de 1ste manche bepaalt elk duo wie de aanvangsstoot zal uitvoeren. Bij de tweede manche is het de andere speler die zal aanvangen, bij niet navolging is er beurtverlies en de speelbal op het strafpunt. Bij een beslissende manche bepaalt elk duo wie de aanvangsstoot zal uitvoeren. Het duo wiens bal het dichtst bij het doel terechtkomt, blijft aan de beurt en de tweede speler gaat verder, tenzij met de aanvangsstoot geldig werd gedoeld.
Volgorde van spelen
Men speelt om beurten. Zo men de volgorde niet naleeft, heeft men beurtverlies en worden de verplaatste ballen teruggeplaatst, zelfs zo werd gedoeld. Tijdens het kaderspel wordt de speelbal op het strafpunt geplaatst.
Overleg plegen
Er mag onderling overleg gepleegd worden over de speelwijze maar er mag niet gewezen of aangeduid worden. De speelwijze van de ene speler mag niet beïnvloed worden door de andere, mondeling, noch door gebaren. Dit houdt in dat de medespeler op minstens 1 meter van het biljart en van zijn medespeler verwijderd blijft gedurende de beurt en geen overleg meer pleegt tijdens de stoot.
Duur van een beurt
Een beurt duurt 50 seconden, te rekenen vanaf het stilvallen van de ballen van de voorgaande stoot. De wedstrijdleider kondigt "TIJD" aan, waarna moet gespeeld worden binnen 10 seconden. Bij overtreding geldt beurtverlies. Tijdens het kaderspel duidt de tegenstrever een bal aan om op het strafpunt te plaatsen.