Het spel

Het doel van het spel 9-ball is om de 9-ball in een van de pockets te spelen na het poten van de andere ballen volgens de beurtorde.

Opstelling

De ballen worden opgelegd volgens de volgorde van de nummers, met de 1-bal op de footspot en de 9-bal in het midden.

De opstoot 

De speler die de toss heeft gewonnen mag opstoten. Bij de break moet de witte bal tegen de 1-bal stoten en tenminste één bal in een pocket verdwijnen. Als dit niet gebeurt, is het de beurt aan de andere speler.

Beurtorde 

De beurtorde wordt bepaald door welke bal het eerst wordt gepot. De speler die aan de beurt is moet altijd proberen de laagste bal te poten. Als een speler een bal mist of een foul maakt, eindigt zijn beurt en gaat de beurt over naar de andere speler.

Fouls

• De witte bal of een objectbal uit de tafel stoten.
• De speelbal met iets anders dan de pomerans raken.
• De speelbal twee keer raken.
• De speelbal duwen in plaats van stoten.
• Geen band raken nadat een objectbal geraakt is (zonder dat een bal in een pocket verdwijnt).
• De 9-bal poten voordat alle andere ballen zijn gepot.

Bij een foul krijgt de andere speler een ball-in-hand achter de opstootlijn. Alle ballen die van tafel zijn verdwenen of gepot met een foul, komen niet terug op tafel.

Open table

Er is geen open table in 9-ball. Dit betekent dat de speler aan de beurt altijd moet proberen de laagste bal te poten, ongeacht of hij een bal heeft gepot tijdens de break of niet.

Het einde van het spel

Het spel eindigt wanneer een speler de 9-bal in een van de pockets heeft gepot na het poten van de andere ballen volgens de beurtorde. De speler die de 9-ball in de pocket heeft gepot, wint het spel. Als de 9-bal wordt gepot met een foul, verliest de speler het spel.